Schematherapie

Wat is schematherapie?

Schematherapie is ontwikkeld door J. Young, omdat bleek dat cognitieve gedragstherapie niet toereikend was voor de verandering van persoonlijkheidsstoornissen. Schematherapie integreert cognitieve-, gedragsmatige- en experiëntiële technieken zodanig dat er wel verandering van de persoonlijkheid mogelijk is. Van groot belang is de therapeutische relatie: in en door de therapeutische relatie kunnen vroege schema’s geïdentificeerd en veranderd worden. Schematherapie is dus een integratieve vorm van psychotherapie.

Ontstaan schema’s en modi

In schematherapie komt zowel het heden als het verleden aan bod. Schematherapie gaat ervan uit dat ieder mens in zijn jeugd schema’s vormt over de werkelijkheid. Disfunctionele schema’s ontstaan door een wisselwerking tussen tekorten in de opvoeding (al of niet in combinatie met traumatische gebeurtenissen, zoals het verlies van een ouder of seksueel misbruik), het temperament van het kind, biologische factoren en sociale factoren. Disfunctionele schema’s worden zichtbaar als iemand in een situatie terecht komt die lijkt op vroeger. Op dat moment worden zijn/haar schema’s geactiveerd. Dit kan leiden tot een verkeerde interpretatie van de situatie en heftige gevoelens. Iedereen vormt schema’s over zichzelf, anderen en de wereld, maar bij patiënten met een persoonlijkheidsstoornis zijn deze schema’s extreem, eenzijdig en niet makkelijk vatbaar voor verandering.
Young beschrijft achttien verschillende schema’s en drie copingstrategieën. Wanneer verschillende schema’s en copingstrategieën op hetzelfde moment actief worden, wordt de toestand waarin de patiënt zich dan bevindt ook wel een modus genoemd.

Behandeling

Schematherapie richt zich op het veranderen van disfunctionele schema’s en modi in meer flexibele en minder extreme schema’s en modi, en het ontwikkelen van adequate copingstrategieën. Hierdoor kan de patiënt een positiever beeld van zichzelf en anderen ontwikkelen en een meer genuanceerd beeld van de wereld krijgen.
Door afwisselend cognitieve-, gedragsmatige- en experiëntiële technieken in te zetten en de therapeutische relatie op een specifieke manier te hanteren, beïnvloedt de therapeut de patiënt via drie kanalen, namelijk voelen (experiëntiëel), denken (cognitief) en doen (gedragsmatig).
Naast deze drie kanalen zijn er vier foci in de therapie te onderscheiden: het leven buiten de therapie, de gebeurtenissen in de therapie (met name de therapeutische relatie), de ervaringen uit het verleden en de toekomst.

Onderzoek

Uit onderzoeken naar de behandeling van borderline persoonlijkheidsstoornis en een ander onderzoek naar de ontwijkende, afhankelijke, de obsessief-compulsieve en de narcistische persoonlijkheidsstoornis blijkt dat schematherapie een (kosten)effectieve behandeling is. Een onderzoek naar schematherapie in de forensische setting, waarbij ook cliënten met een antisociale persoonlijkheidsstoornis betrokken zijn, heeft veelbelovende voorlopige resultaten.

Nieuwe vormen van schematherapie

Schematherapie is nog sterk in ontwikkeling en werken met cliënten met een persoonlijkheidsstoornis roept steeds weer nieuwe vragen op. Eén van de nieuwe ontwikkelingen is dat er modusmodellen ontwikkeld zijn voor alle persoonlijkheidsstoornissen. Bovendien is er een model ontwikkeld dat schema’s, copingstrategieën en modi op een inzichtelijke manier verbindt. Er zijn ook nieuwe toepassingen van schematherapie in verschillende settingen (groepen en echtparen) en bij diverse doelgroepen (kinderen en adolescenten, verslaafden en patiënten uit de forensische sector). Verder wordt schematherapie op verschillende manieren geïmplementeerd in de ambulante en klinische hulpverlening. Meest recent is de ontwikkeling van schematherapeutische behandelingen voor hardnekkige klachten zoals angst-, eet- en stemmingsstoornissen. Sommige van deze toepassingen zijn inmiddels aan een kritische wetenschappelijke toets onderworpen, anderen bevinden zich nog in het experimentele stadium.
Op deze website kunt u verschillende soorten cursussen vinden, variërend van basiscursussen tot cursussen voor specifieke doelgroepen (cluster C en groepen).

Remco van der Wijngaart